Dit is een meeteenheid om de intensiteit van lichamelijke activiteit te definiëren, in veelvouden van de benodigde energie in rust. Eén MET is het energieverbruik in rust. Absolute intensiteit is ingedeeld in licht, matig en zwaar.
Lichte lichamelijke activiteit bestaat uit activiteiten waarbij iemand rechtop staat of licht beweegt. Voorbeelden zijn koken, boodschappen doen, darten. Het energieverbruik varieert van 1,6 tot en met 2,9.
Matige lichamelijke activiteit betreft inspanningen die wat moeite kosten, maar waarbij praten mogelijk blijft. Voorbeelden zijn wandelen, fietsen en rustig zwemmen. Het energieverbruik varieert van 3,0 t/m 5,9.
Zwaar intensieve activiteit leidt ertoe dat iemand zwaarder gaat ademen of gaat puffen en hijgen, afhankelijk van hoe fit iemand is. Voorbeelden zijn aerobics, hardlopen, wielrennen en bepaalde competitieve sporten. Het energieverbruik is 6 MET of meer.
21-06-2018 | 14:06