824 zoekresultaten

Sorteren op: Datum / Relevantie

Integraal inkomens- en vermogensonderzoek

Wat behelst het onderzoek Doel Een beeld geven van de samenstelling en verdeling van het inkomen en vermogen van personen en huishoudens in Nederland. Doelpopulatie Bevolking van Nederland in particuliere huishoudens op 1 januari van een onderzoeksjaar. Statistische eenheid Personen en huishoudens. Aanvang onderzoek 2011. Frequentie Jaarlijks. Publicatiestrategie In het laatste kwartaal na afloop van elk onderzoeksjaar komen voorlopige gegevens beschikbaar. Een jaar later worden deze vervangen door definitieve gegevens. Hoe wordt het uitgevoerd Soort onderzoek Het onderzoek gebeurt op basis van integrale registraties. Waarnemingsmethode Koppeling, integratie en bewerking van diverse registraties. Berichtgevers Belastingdienst, Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), Basisregistratie Personen. Wat is de kwaliteit van de uitkomsten Nauwkeurigheid Vanwege integrale waarneming is er geen sprake van steekproefmarges. Registraties zijn echter niet feilloos. In beperkte mate is er sprake van beperkingen met betrekking tot de tijdigheid, volledigheid en juistheid van gegevens. Met name in voorlopige uitkomsten wordt er daarom voor een deel van de populatie aanvullend gebruikgemaakt van informatie uit het verleden en schattingen op basis van gerelateerde indicatoren. Voor een klein deel van de huishoudens (minder dan 1 procent) worden geen data gevonden; deze huishoudens worden bij publicaties buiten de onderzoekspopulatie gelaten. Volgtijdelijke vergelijkbaarheid De huidige reeks geeft in de tijd vergelijkbare resultaten vanaf 2011. Wegens verschillen in wijze van samenstelling zijn de uitkomsten van het Integrale Inkomens- en Vermogensonderzoek (IIV) niet geheel vergelijkbaar met uitkomsten van de eerdere reeksen tot en met 2014. Bij vergelijking in de tijd moet verder rekening gehouden worden met wijzigingen, waaronder: Door de verbeterde waarneming van personen in inrichtingen, instellingen en tehuizen (de institutionele bevolking) treedt met ingang van 2014 een trendbreuk op in de ontwikkeling van het aantal particuliere eenpersoonshuishoudens. Circa 35 duizend personen die voorheen als zelfstandig wonend in een eenpersoonshuishouden getypeerd waren, maken vanaf 2014 deel uit van de institutionele bevolking. Meer informatie Voor meer gedetailleerde beschrijving van het vermogensonderzoek wordt verwezen naar de onderstaande publicaties.

11-04-2018 | 17:04

Halt Nederland

Doel Statistische beschrijving van jongeren die naar Halt verwezen zijn en de kenmerken van de delicten waarvoor ze naar Halt verwezen zijn. Doelpopulatie Jongeren die naar Halt verwezen zijn voor het plegen van lichte vormen van criminaliteit, de zogenaamde Halt-jongeren. Berichtgevers Halt Nederland. Statistische eenheid Het aantal Halt-jongeren in absolute aantallen en het aantal Halt-jongeren per 10 000 mensen uit de betreffende bevolkingsgroep. Waarnemingsmethode De gegevens voor deze statistiek komen uit het registratiesysteem van Halt  (AuraH). Jaarlijks wordt een extractie uit AuraH aan het CBS geleverd. Jongeren tussen 12 en 18 jaar kunnen na het plegen van een strafbaar feit onder bepaalde voorwaarden in aanmerking komen voor een Halt-straf. Jongeren komen bij Halt terecht via de politie, een BOA (zoals een leerplichtambtenaar) en het OM. Halt biedt jongeren de kans om hun strafbare gedrag recht te zetten, zonder dat dit langdurige gevolgen heeft. Als een jongere de Halt-straf naar behoren afrondt, komt hij niet in aanraking met justitie. AuraH bevat naast gegevens over de gepleegde delicten en de daarbij horende straffen ook persoonskenmerken van alle Halt-jongeren. Aan de hand van deze persoonskenmerken neemt het CBS de gegevens uit AuraH op in het Stelsel van Sociaal-statistische Bestanden (SSB). Op basis van de gegevens in het SSB wordt de herkomstgroepering (onderscheid naar autochtonen en allochtonen van de eerste of tweede generatie) vastgesteld. Ook geslacht, leeftijd en opleidingsniveau worden op basis van informatie uit het SSB vastgesteld. Vanwege het onthullingsrisico worden op StatLine alleen gegevens over Halt-jongeren gepubliceerd als de betreffende bevolkingsgroep groter is dan vijftig en wordt het aantal Halt-jongeren in die groep afgerond op tientallen. Het peilmoment in deze statistiek is de laatste vrijdag van september in het betreffende verslagjaar. Hierdoor kunnen gegevens afwijken van andere publicaties. Frequentie Jaarlijks Soort onderzoek Integrale waarneming Verslagperiode Jaar Entiteit Persoon die naar Halt verwezen is.

11-04-2018 | 14:04

Gezondheidsenquête vanaf 2014

Wat behelst het onderzoek Doel Een zo volledig mogelijk overzicht geven van (ontwikkelingen in) de gezondheid, de medische contacten, de leefstijl en het preventieve gedrag van de bevolking in Nederland. Doelpopulatie Personen van 0 jaar en ouder woonachtig in particuliere huishoudens. Voor een aantal onderwerpen geldt een aparte leeftijdsgrens. Statistische eenheid Personen. Aanvang onderzoek Sinds 1981 is door het CBS een doorlopende Gezondheidsenquête gehouden. Van 1997 tot en met 2009 maakte de enquête deel uit van het Permanent Onderzoek LeefSituatie (POLS) als de module Gezondheid. Met ingang van 2010 is de Gezondheidsenquête weer als op zichzelf staand onderzoek uitgevoerd. Informatie over deze eerder versies van het onderzoek vindt u hier: Gezondheidsenquête 1981-1996 en POLS-Gezondheid 1997-2009 Gezondheidsenquête 2010-2013 Met ingang van 2014 is er voor de leefstijlaspecten binnen de Gezondheidsenquête sprake van een samenwerkingsverband, de Leefstijlmonitor. Daarin werken verschillende partijen samen die zich richten op leefstijl. Naast CBS zijn dit RIVM, Trimbos-instituut, Rutgers, Soa Aids Nederland, VeiligheidNL en Voedingscentrum. In jaren dat de Europese Gezondheidsenquête, EHIS, wordt uitgevoerd, worden de EHIS-vragen opgenomen in de Gezondheidsenquête en levert CBS de betreffende data op aan Eurostat. Dit was het geval in 2014 en 2019. De eerstvolgende editie van EHIS vindt plaats in 2025. Frequentie Jaarlijks. Publicatiestrategie Definitieve cijfers. Hoe wordt het uitgevoerd Soort onderzoek Steekproef van personen, getrokken uit de Basisregistratie Personen (BRP). De steekproef is verspreid over alle maanden van het jaar. Waarnemingsmethode De Gezondheidsenquête is per 2014 in het volgende "mixed-mode" design uitgevoerd. Eerst zijn steekproefpersonen benaderd om via internet deel te nemen (CAWI – Computer Assisted Web Interviewing). Non-respondenten zijn herbenaderd voor een ‘face-to-face’ interview (CAPI – Computer Assisted Personal Interviewing). Vanaf 2018 is hierbij een doelgroepenstrategie gehanteerd. Dat wil zeggen dat niet alle herbenaderbare CAWI-non-respons daadwerkelijk is herbenaderd voor een CAPI-interview. Als een doelgroep relatief goed heeft gerespondeerd in CAWI, is uit die doelgroep een kleiner deel herbenaderd voor CAPI. Op die manier is CAPI dus selectiever ingezet, juist in de groepen waar de CAWI-respons achterbleef. De uiteindelijke totale respons is dan een betere afspiegeling van de gehele bevolking. De doelgroepen zijn bepaald op basis van achtergrondkenmerken waarover informatie beschikbaar was bij de steekproeftrekking: leeftijd, inkomen en herkomst. Met ingang van 2021 is de doelgroepenstrategie verder geoptimaliseerd, waardoor CAPI nog selectiever werd ingezet en werd geprobeerd de responskansen per doelgroep zo gelijk mogelijk te krijgen. Sinds 2018 wordt gewerkt met zogeheten ‘incentives’. Dat wil zeggen dat respondenten kans maken op een prijs. Dat staat in de uitnodigingsbrief beschreven. Het doel hiervan is het verhogen van de respons. Omdat enkele vragenblokken nogal persoonlijk van aard zijn, krijgen CAPI-respondenten de kans om die vragen zelf in te vullen (CASI – Computer Assisted Self Interviewing). Zie ook: Vragenlijsten Gezondheidsenquête vanaf 2014 In 2020 en 2021 kon de beoogde waarneemmethode niet geheel worden uitgevoerd. Als gevolg van de coronaepidemie en de bijbehorende maatregelen werd de face-to-face-waarneming verstoord. Deze vorm van waarneming was in een aantal maanden niet mogelijk en was dit in enkele andere maanden slechts beperkt mogelijk. Meer hierover in de paragraaf ‘weging’. Berichtgevers Personen in particuliere huishoudens. Bij respondenten jonger dan 12 jaar zijn de enquêtevragen beantwoord door een ouder of verzorger. Steekproefomvang Elk jaar wordt gestreefd naar een netto steekproef (dus het uiteindelijke aantal respondenten) van minimaal 9500 personen. Het responspercentage lag daarbij in de jaren 2014 tot en met 2017 op 60 a 65 procent. De bruto steekproef (het aantal benaderde personen) was in die jaren dus ongeveer 15 duizend. Door het invoeren van de doelgroepenbenadering in 2018 en daarmee het selectief minder herbenaderen van sommige steekproefpersonen, is het responspercentage verlaagd. Het doel was immers niet het behalen van een zo hoog mogelijk responspercentage, maar om de responspercentages per doelgroep zoveel mogelijk gelijk te krijgen. In 2023 werden 19.373 personen benaderd en was de netto respons 9.531 (responspercentage 49,2). In de jaren 2020 en 2021 was de netto respons met ruim 8700 en ruim 8400 lager dan het streefdoel. Dit was een gevolg van coronamaatregelen, die het waarneemproces verstoorden. Controle- en correctiemethoden Jaarlijks wordt de voor dit steekproefonderzoek de gebruikelijke plausibiliteitscontrole uitgevoerd, waarbij op interne consistentie en volledigheid wordt gecontroleerd. Weging Voor verschillen tussen de samenstelling van de netto steekproef en de totale bevolking wordt een correctie toegepast door middel van een wegingsfactor gebaseerd op de kenmerken geslacht, leeftijd, migratieachtergrond, burgerlijke staat, stedelijkheid, provincie, landsdeel, huishoudgrootte, inkomen, vermogen, enquêteseizoen en, met ingang van 2018, doelgroep. Voor meer details zie de nota weging Gezondheidsenquête 2014. In 2020 en 2021 werd de waarneming van de Gezondheidsenquête verstoord door corona(maatregelen). Door middel van tijdreeksmodellen is geprobeerd hiervoor te corrigeren. De uitkomsten van deze modellen zijn opgenomen in de weging van die jaren, waarmee getracht is te corrigeren voor het deels wegvallen van face-to-face-waarneming. Meer hierover is te vinden in de Toelichting berekening kwartaal- en jaarcijfers Gezondheidsenquête 2020. Wat is de kwaliteit van de uitkomsten Nauwkeurigheid Omdat de enquête een steekproef betreft, zijn de cijfers onderhevig aan toevalsfluctuaties. Met behulp van standaardfouten kunnen betrouwbaarheidsmarges rond de cijfers worden bepaald. In de StatLine-tabellen zijn de onder- en bovengrens van het 95%-betrouwbaarheidsinterval weergeven. Indien het aantal respondenten voor een bepaalde indelingscategorie kleiner is dan 100, dan zijn geen resultaten gepresenteerd vanwege te grote marges. Vergelijkbaarheid over de jaren heen Enige voorzichtigheid dient in acht te worden genomen wanneer de uitkomsten vanaf 2014 vergeleken worden met die van de periode tot en met 2013 . Tussen 2013 en 2014 zijn namelijk enkele forse veranderingen doorgevoerd inde Gezondheidsenquête. Tot en met 2013 bestond de enquête uit twee onderzoeksdelen: het eerste deel van de vragenlijst konden respondenten via internet of via telefonisch of persoonlijk interview invullen. Het tweede deel van de vragenlijst ging altijd via de modi internet of op papier. Echter, vanaf 2014 bestaat het onderzoek uit maar één deel. Respondenten kunnen de gehele vragenlijst alleen maar via internet of een persoonlijk interview invullen. Daarnaast zijn er vanaf 2014 wijzigingen in de opbouw en samenstelling van de vragenlijst doorgevoerd en in enkele gevallen zijn er wijzigingen geweest in de vraagformulering. Ook is de weging van de Gezondheidsenquête gewijzigd. De wijzigingen tussen 2013 en 2014 hebben tot enkele methodebreuken geleid, zoals is gebleken uit een methodebreukanalyse. Meer informatie over deze analyse en de vastgestelde methodebreuken staan in de nota Methodebreuk Gezondheidsenquête 2014. Als gevolg van coronamaatregelen was de omvang en samenstelling van het responsbestand in 2020 en 2021 anders dan in andere jaren. Hiervoor is gecorrigeerd met behulp van tijdreeksmodellen, zie paragraaf ‘weging’. Impact op de resultaten kan desondanks niet helemaal worden uitgesloten. Het invoeren en optimaliseren van de doelgroepenbenadering in 2021 (zie: Waarneemmethode) heeft bij enkele uitkomstvariabelen invloed gehad op de cijfers. Er is door CBS, RIVM en Trimbos-instituut aanvullend onderzoek gedaan, waarbij de waarneemstrategie van 2021 is gesimuleerd op de data van 2014 tot en met 2019. Op die manier kon geschat worden hoe voor die jaren de uitkomsten op enkele kernvariabelen zouden zijn geweest als toen al de waarneemstrategie van 2021 was toegepast. Bij de kernvariabelen over het gebruik van niet-voorgeschreven medicijnen, roken, dagelijks roken, overmatig alcoholgebruik en het voldoen aan de beweegrichtlijnen werden in sommige jaren verschillen gevonden tussen de gepubliceerde en gesimuleerde uitkomsten. Deze verschillen werden met name in de jaren 2014 t/m 2017 gevonden. Over de aanvullende analyses is een nota geschreven, waarin wordt geadviseerd om uit te blijven gaan van de gepubliceerde cijfers van voorgaande jaren. Meer over deze analyse en de uitkomsten is te vinden in de nota: Dataverzamelingsproces Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor 2014-2021

11-04-2018 | 14:04

Enquête beroepsbevolking (EBB)

Wat behelst het onderzoek Doel Verstrekken van informatie over de relatie tussen mens en arbeidsmarkt. Hierbij worden kenmerken van personen in verband gebracht met hun positie op de arbeidsmarkt. Doelpopulatie Personen van 15 tot 90 jaar in Nederland, met uitzondering van personen in inrichtingen, instellingen en tehuizen (institutionele bevolking). Statistische eenheid Personen en huishoudens. Aanvang onderzoek De Enquête Beroepsbevolking wordt sinds 1987 uitgevoerd. Frequentie Een doorlopend onderzoek waarbij elk kwartaal gepubliceerd wordt over een vaste set arbeidsmarktvariabelen. Over deze variabelen wordt ook jaarlijks gepubliceerd en dan komt er ook een aanvullende set arbeidsmarktvariabelen beschikbaar. Daarnaast zijn er maandcijfers beschikbaar van de werkloze en werkzame beroepsbevolking naar geslacht en drie leeftijdsgroepen. Publicatiestrategie Zowel de maand-, kwartaal- en jaarcijfers zijn definitieve cijfers. Hoe wordt het uitgevoerd Soort onderzoek Steekproefonderzoek. Waarnemingsmethode De Enquête Beroepsbevolking (EBB) is een zogenaamd roterend panelonderzoek met vijf peilingen waarmee vanaf verslagjaar 2003 cijfers worden gepubliceerd. Sinds het vierde kwartaal van 2012 worden alle respondenten in eerste instantie gevraagd om via internet te responderen. Een deel van de respondenten die niet responderen wordt vervolgens face-to-face of telefonisch benaderd. Tot 2021 vonden de vier vervolgpeilingen telefonisch plaats. Sinds 2021 worden respondenten ook bij die vervolgpeilingen eerst gevraagd via internet mee te doen en diegene die niet responderen worden telefonisch benaderd. Een gedetailleerdere beschrijving van de waarnemingsmethode is te vinden in de uitgebreide methodebeschrijving EBB. Ook de vragenlijst van de EBB is elektronisch beschikbaar. Berichtgevers Personen van 14 tot 90 jaar, niet woonachtig in instellingen of tehuizen. Steekproefomvang Ruim 200 duizend personen worden jaarlijks benaderd om via internet deel te nemen aan de eerste peiling van de EBB. Controle- en correctiemethoden De gegevens van een respondent worden gecontroleerd op interne consistentie. Door de wegingsmethode wordt gecorrigeerd voor onder- en oververtegenwoordiging van bepaalde groepen in de respons. Weging Het ophogen van de waarnemingen vindt plaats in twee stappen. In de eerste stap worden aan de waarnemingen startgewichten toegekend. Deze startgewichten zijn zo berekend dat ze corrigeren voor ongelijke trekkingskansen die voortkomen uit de gehanteerde steekproeftrekking. In de tweede stap worden definitieve ophoogfactoren bepaald. Met deze stap wordt de vertekening door non-respons gereduceerd. Hierbij wordt gebruik gemaakt van gegevens over geslacht, leeftijd, migratieachtergrond, regio, inschrijving als geregistreerd werkzoekende bij UWV (GWU) en inkomen. Elke peiling wordt afzonderlijk opgehoogd en de kwartaal- en jaarcijfers betreffen een gemiddelde van de schattingen per peiling. Een gedetailleerdere beschrijving van weging, steekproefopzet en veldwerk van de EBB is te vinden in de uitgebreide methodebeschrijving EBB. Wat is de kwaliteit van de uitkomsten Nauwkeurigheid De uitkomsten van de EBB hebben een onnauwkeurigheidsmarge. Omdat het steekproefdesign vrij complex is en er voor een aantal kerncijfers modelmatige schattingsmethoden worden toegepast, is het schatten van de 95%-betrouwbaarheidsmarges niet eenvoudig. Een tabel met geschatte marges voor opgehoogde aantallen is opgenomen in de uitgebreide methodebeschrijving EBB. Vanwege de grote relatieve onnauwkeurigheid worden uitkomsten gebaseerd op een te gering aantal waarneming niet gepubliceerd. Deze uitkomsten zijn in de tabellen vervangen door een punt (.). De ondergrens is voor de kwartaalcijfers in principe vastgesteld op afgerond 30 duizend in de totaalkolom. Alleen onderverdelingen, percentages of gemiddeldes berekend over groepen van 30 duizend personen of meer worden weergegeven. Voor de jaarcijfers is de ondergrens vastgesteld op 15 duizend in de totaalkolom en worden alleen onderverdelingen, percentages of gemiddeldes berekend over groepen van 15 duizend personen of meer worden weergegeven. Volgtijdelijke vergelijkbaarheid Vanwege wijzigingen in het onderzoeksdesign en de vragenlijst van de EBB in 2021 zijn de cijfers niet zonder meer vergelijkbaar met eerdere jaren. De maandcijfertabellen over de werkzame en werkloze beroepsbevolking zijn via modelmatige schattingsmethoden herberekend vanaf 2003. En aantal kerncijfers per kwartaal zijn voor de periode 2013-2020 herberekend om aan te sluiten op de uitkomsten vanaf 2021. Bij verdere detaillering van de uitkomsten naar baan- en persoonskenmerken kunnen er van 2020 op 2021 desondanks verschillen zijn als gevolg van de nieuwe methode. In de uitgebreide methodebeschrijving EBB wordt nader ingegaan op de oorzaken van trendbreuken.

11-04-2018 | 14:04

Achterstandsleerlingen

Leerling in het reguliere basisonderwijs die volgens het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap behoort tot een achterstandscategorie. Op grond daarvan krijgen basisscholen extra financiële middelen toegewezen. Bij het vaststellen van de financiële vergoeding van een basisschool houdt de overheid rekening met de achtergrond van de leerlingen. Om de hoogte van de vergoeding te bepalen wordt eerst aan alle leerlingen in het basisonderwijs een gewicht van 1 toegekend. Vervolgens krijgen achterstandsleerlingen een extra gewicht. Voor hen is de vergoeding dus hoger. Vanaf het schooljaar 2006/'07 wordt er stapsgewijs een nieuwe gewichtenregeling ingevoerd. In deze nieuwe regeling van het Ministerie van OCW wordt gewerkt met twee gewichten, 0.30 en 1.20: •    0.30 voor leerlingen waarvan beide ouders maximaal lbo/vbo, praktijkonderwijs of de vmbo basis- of kaderberoepsgerichte leerweg hebben gedaan óf waarvan beide ouders maximaal twee jaar onderwijs in een andere schoolopleiding in het voortgezet onderwijs aansluitend op het basisonderwijs hebben gevolgd, bijvoorbeeld lts, ambachtsschool of huishoudschool;  •    1.20 voor leerlingen van wie één van de ouders maximaal basisonderwijs of (v)so-zmlk heeft gehad en de ander maximaal dezelfde opleiding heeft gevolgd óf het lbo/vbo, praktijkonderwijs of de vmbo basis- of kaderberoepsgerichte leerweg heeft doorlopen óf maximaal twee jaar onderwijs in een andere schoolopleiding in het voortgezet onderwijs aansluitend op het basisonderwijs heeft gevolgd, bijvoorbeeld lts, ambachtsschool of huishoudschool. De nieuwe regeling wordt in vier jaar ingevoerd. Elk jaar wordt naast de nieuwe instroom ook een nieuwe leeftijdsgroep van de zittende leerlingen volgens de nieuwe systematiek geteld. Tot en met het schooljaar 2008/'09 bestaan de oude en nieuwe gewichtenregeling daardoor naast elkaar. In het schooljaar 2006/'07 zijn de nieuwe leerlingen van 4 jaar en de zittende leerlingen van 5 jaar volgens de nieuwe gewichtenregeling geteld. In schooljaar 2007/'08 vallen de nieuwe 4-jarigen en de zittende leerlingen van 5-7 jaar onder de nieuwe regeling. In het schooljaar 2008/'09 geldt dit voor de nieuwe 4-jarigen en de zittende leerlingen van 5-9 jaar. Vanaf het schooljaar 2009/'10 vallen alle leerlingen onder de nieuwe regeling. In de Landelijke Jeugdmonitor is alleen de nieuwe gewichtenregeling opgenomen. Meer cijfers over dit onderwerp staan op Jeugdmonitor StatLine 

11-04-2018 | 14:04