Skip to main navigation
Overslaan en naar de inhoud gaan
Menu
Collapsed
Home
Publicaties
Cijfers
In de regio
Caribisch Nederland
Zoeken
Zoek naar inhoud op de website
U bevindt zich hier:
Home
Zoeken
808
zoekresultaten
Trefwoord
Sorteren op:
Datum
/
Relevantie
Lichaamsgewicht, geen overgewicht
Het percentage jongeren in de leeftijd van 2 t/m 24 jaar dat geen overgewicht heeft. Overgewicht wordt weergegeven met behulp van de Body Mass Index (BMI). De BMI wordt bepaald als het quotiënt van gewicht in kilogram en het kwadraat van de lengte in meter (kg/m²). Het is een algemeen aanvaarde maat voor het bepalen van onder- en overgewicht bij volwassenen van 18 jaar en ouder. Bij een BMI-waarde van 25 kg/m² of hoger is er sprake van overgewicht en boven de 30 kg/m² spreekt men van ernstig overgewicht. In dit laatste geval wordt ook wel de term ´obesitas´ gebruikt. Omdat kinderen nog groeien en langzaam volwassen worden is één vaste waarde voor overgewicht en obesitas, zoals dat bij volwassenen het geval is, niet bruikbaar. Bovendien is de BMI bij kinderen geslachtsafhankelijk. Bij meisjes is de waarde gemiddeld iets hoger dan bij jongens. In 2000 zijn door de International Obesity Task Force van de World Health Organisation op basis van 6 grote internationale groeistudies (waaronder de 1997-versie van Nederland) criteria voorgesteld voor het vaststellen van overgewicht en obesitas bij kinderen. Deze criteria zijn zó gekozen dat deze vanaf 18 jaar corresponderen met de geaccepteerde waarden voor overgewicht (25 kg/m²) en obesitas (30 kg/m²). Voor leeftijden jonger dan 18 jaar zijn per leeftijdsjaar en apart voor jongens en meisjes afkappunten bepaald voor de Body Mass Index waarboven dan sprake is van overgewicht of obesitas. In deze tabel is gebruik gemaakt van deze internationaal gehanteerde afkappunten (zie: Cole T.J., Bellizzi M.C., Flegal K.M. Dietz W.H. Establishing a standard definition for child overweight and obesity worldwide. International survey. BMJ 2000;320:1-6). Het gaat hier om zelfgerapporteerde waarden. Dit kan tot gevolg hebben dat het percentage jongeren met (ernstig) overgewicht onderschat wordt. Bron: CBS, Gezondheidsênquete. Meer cijfers over dit onderwerp staan op Jeugdmonitor StatLine
16-04-2018 | 16:04
Lichaamsgewicht, ernstig overgewicht (obesitas)
Het percentage jongeren in de leeftijd van 2 t/m 24 jaar dat ernstig overgewicht (obesitas) heeft. Overgewicht wordt weergegeven met behulp van de Body Mass Index (BMI). De BMI wordt bepaald als het quotiënt van gewicht in kilogram en het kwadraat van de lengte in meter (kg/m²). Het is een algemeen aanvaarde maat voor het bepalen van onder- en overgewicht bij volwassenen van 18 jaar en ouder. Bij een BMI-waarde van 25 kg/m² of hoger is er sprake van overgewicht en boven de 30 kg/m² spreekt men van ernstig overgewicht. In dit laatste geval wordt ook wel de term ´obesitas´ gebruikt. Omdat kinderen nog groeien en langzaam volwassen worden is één vaste waarde voor overgewicht en obesitas, zoals dat bij volwassenen het geval is, niet bruikbaar. Bovendien is de BMI bij kinderen geslachtsafhankelijk. Bij meisjes is de waarde gemiddeld iets hoger dan bij jongens. In 2000 zijn door de International Obesity Task Force van de World Health Organisation op basis van 6 grote internationale groeistudies (waaronder de 1997-versie van Nederland) criteria voorgesteld voor het vaststellen van overgewicht en obesitas bij kinderen. Deze criteria zijn zó gekozen dat deze vanaf 18 jaar corresponderen met de geaccepteerde waarden voor overgewicht (25 kg/m²) en obesitas (30 kg/m²). Voor leeftijden jonger dan 18 jaar zijn per leeftijdsjaar en apart voor jongens en meisjes afkappunten bepaald voor de Body Mass Index waarboven dan sprake is van overgewicht of obesitas. In deze tabel is gebruik gemaakt van deze internationaal gehanteerde afkappunten (zie: Cole T.J., Bellizzi M.C., Flegal K.M. Dietz W.H. Establishing a standard definition for child overweight and obesity worldwide. International survey. BMJ 2000;320:1-6). Het gaat hier om zelfgerapporteerde waarden. Dit kan tot gevolg hebben dat het percentage jongeren met (ernstig) overgewicht onderschat wordt. Bron: CBS, Gezondheidsênquete Meer cijfers over dit onderwerp staan op Jeugdmonitor StatLine
16-04-2018 | 16:04
Levendgeboren eerste kinderen
Het aantal levendgeboren eerste kinderen. Het gaat hier om kinderen die na de geboorte enig teken van leven vertonen, ongeacht de duur van de zwangerschap. Gegevens beschikbaar vanaf 2000. Bron: CBS, Bevolkingsstatistiek. Meer cijfers over dit onderwerp staan op Jeugdmonitor StatLine
16-04-2018 | 16:04
Leerwegondersteunend onderwijs (lwoo)
Dit onderwijs is bedoeld voor vmbo-leerlingen die extra begeleiding nodig hebben om een diploma te kunnen halen. Binnen alle leerwegen van het vmbo is het mogelijk een indicatie te krijgen voor leerwegondersteunend onderwijs. Het samenwerkingsverband passend onderwijs vo beslist of een kind in aanmerking komt voor deze vorm van onderwijs. Vmbo-scholen bepalen zelf of en zo ja, hoe zij lwoo aanbieden. Bijvoorbeeld door kleinere klassen, bijlessen, huiswerkbegeleiding of trainingen om een leerling beter te laten studeren. (www.rijksoverheid.nl).
16-04-2018 | 16:04
Kinderen met een kans op armoede
Het aantal kinderen van 0 tot 18 jaar dat woont in een meerpersoonshuishouden, waarbinnen de ouder(s) een inkomen hebben tot 120 procent van het sociaal minimum. Het sociaal minimum is het wettelijk bestaansminimum dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld. Tot aan de pensioengerechtigde leeftijd is het sociaal minimum gelijk aan de hoogte van de bijstandsuitkering en vanaf de pensioengerechtigde leeftijd is het ontleend aan het AOW-pensioen. Dit zijn de normbedragen. Voor huishoudens met kinderen zijn de kinderbijslag en het kindgebonden budget aan het normbedrag toegevoegd. Meer cijfers over dit onderwerp staan op Jeugdmonitor StatLine
16-04-2018 | 15:04
Kinderen in bijstandsgezinnen
Het percentage kinderen (0 tot 18 jaar) dat in een bijstandsgezin woont. Dit percentage is berekend door het aantal kinderen in bijstandsgezinnen te relateren aan het totaal aantal kinderen van 0 tot 18 jaar. De cijfers zijn standcijfers van 31 december van het betreffende jaar. Meer cijfers over dit onderwerp staan op Jeugdmonitor StatLine
16-04-2018 | 15:04
Kinderen betrokken bij echtscheidingen
Het aantal minderjarige kinderen dat bij een echtscheiding betrokken is geweest. Gegevens beschikbaar vanaf 2001. Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), Bevolkingsstatistiek. Meer cijfers over dit onderwerp staan op Jeugdmonitor StatLine
16-04-2018 | 15:04
Kerkbezoek
Het percentage jongeren van 12 tot 25 jaar dat een keer per week of vaker een bijeenkomst bezoekt met een godsdienstig of levensbeschouwelijk doel. Gegevens beschikbaar vanaf 2000. Bron: CBS, Permanent Onderzoek LeefSituatie (POLS).
16-04-2018 | 15:04
Kans op armoede: de lage-inkomensgrens
Om praktische redenen wordt armoede doorgaans beperkt tot financiële armoede en gedefinieerd als: over onvoldoende geld beschikken voor een bepaald minimaal consumptieniveau. Door vast te stellen of het huishoudensinkomen onder een gegeven inkomensgrens ligt, wordt echter voornamelijk bepaald of het huishouden een zeker risico op armoede loopt. Het kan immers zijn dat het huishouden spaargeld achter de hand heeft. In dit artikel vormt de lage-inkomensgrens de armoedegrens. De lage-inkomensgrens vertegenwoordigt een vast koopkrachtbedrag en wordt jaarlijks alleen voor de prijsontwikkeling aangepast. In prijzen van het jaar 2011 kwam de lage-inkomensgrens voor een paar met twee kinderen overeen met een besteedbaar huishoudensinkomen van 1 810 euro per maand. Voor een eenoudergezin met twee kinderen was dat 1 450 euro per maand. De op basis van de lage-inkomensgrens afgebakende groepen met een (hoge) kans op armoede hoeven niet noodzakelijkerwijs ‘werkelijk’ arm te zijn, maar deze afbakening garandeert wel dat de ‘werkelijk’ armen in grote lijnen in beeld zijn gebracht. De resultaten zijn afkomstig uit het Inkomenspanelonderzoek van het CBS. Hierin wordt ontvangen kinderalimentatie niet geregistreerd, waardoor het besteedbare inkomen van eenoudergezinnen iets onderschat wordt.
16-04-2018 | 15:04
Jeugdhulptrajecten in natura met verwijzing via huisarts
Totaal aantal in de verslagperiode gestarte jeugdhulptrajecten in natura, waarbij de huisarts de verwijzer is geweest. Naast de huisarts zijn de andere mogelijke verwijzers: gemeentelijke toegang, jeugdarts, gecertificeerde instelling, medisch specialist, of geen verwijzer. Gegevens beschikbaar vanaf 2015. Met ingang van 2021 is er een forse toename van de berichtgeverspopulatie van jeugdhulpaanbieders. Het aantal jongeren met jeugdhulp in natura stijgt hierdoor met ruim 6 procent. Dit heeft gevolgen voor de jeugdhulpindicatoren. De uitkomsten over de jaren 2021 en later zijn niet goed te vergelijken met de uitkomsten over de jaren 2015 t/m 2020. Daarnaast is er met ingang van 2020 een kleine verandering doorgevoerd in de berekenwijze van de definitieve cijfers. Dit leidt tot een zeer beperkte trendbreuk in het aantal jongeren en trajecten tussen de jaren tot en met 2019 en de jaren vanaf 2020. Zie hier voor een uitgebreide beschrijving van deze wijzigingen en de gevolgen. Meer cijfers over dit onderwerp staan op Jeugdmonitor StatLine
16-04-2018 | 15:04
Ga naar vorige pagina
Ga naar eerste pagina
1
...
Pagina
45
Pagina
46
Pagina
47
Pagina
48
...
Ga naar laatste pagina
81
Ga naar volgende pagina