184 zoekresultaten

Sorteren op: Datum / Relevantie

Speciaal onderwijs

Tot augustus 1998 was het speciaal onderwijs geregeld in drie wetten: de Wet op het Basisonderwijs (WBO), de Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO) en de Interimwet Speciaal Onderwijs en Voortgezet Speciaal Onderwijs (ISOVSO). Vanaf 1 augustus 1998 zijn de WBO en ISOVSO niet meer van kracht en is het speciaal onderwijs geregeld in twee nieuwe wetten: de Wet op het Primair Onderwijs (WPO) en de Wet op de Expertisecentra (WEC). De WPO regelt het basisonderwijs zoals opgenomen in de WBO én het speciaal basisonderwijs dat bestaat uit het voormalige so-lom, het voormalige so-mlk en het voormalige so-iobk (voor zover verbonden aan scholen voor so-lom of so-mlk). Het voormalige vso-lom en vso-mlk vallen vanaf augustus 1998 onder de Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO). De WEC regelt het onderwijs voor alle overige schoolsoorten die onder de ISOVSO vielen. Bij deze speciale scholen (tot voor kort ook wel expertisecentra genoemd) wordt de opleiding aan kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden alleen aangeboden op het 'niveau' van het basisonderwijs. De andere opleidingen worden ook aangeboden als voortgezet onderwijs. Vanaf 1 augustus 2003 zijn de kinderen op de speciale scholen onderverdeeld in vier clusters: Cluster 1 omvat scholen voor visueel gehandicapte kinderen, of meervoudig gehandicapte kinderen met deze handicap Cluster 2 omvat scholen voor dove kinderen, slechthorende kinderen en kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden, of meervoudig gehandicapte kinderen met een van deze handicaps. Cluster 3 omvat scholen voor lichamelijk gehandicapte kinderen, zeer moeilijk lerende kinderen en langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap, of meervoudig gehandicapte kinderen met een van deze handicaps. Cluster 4 omvat scholen voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen, langdurig zieke kinderen anders dan met een lichamelijke handicap en onderwijs aan kinderen in scholen verbonden aan pedologische instituten.

13-04-2018 | 15:04

Eindtoets

Vanaf het schooljaar 2014/’15 zijn de scholen in het reguliere basisonderwijs verplicht een eindtoets af te nemen. Alle leerlingen in groep 8 maken een toets. De overheid stelt hiervoor aan scholen de Centrale Eindtoets (CET) beschikbaar, maar scholen kunnen ook kiezen uit andere eindtoetsen die door de minister van OCW zijn toegelaten. In het schooljaar 2015/’16 waren dat IEP en ROUTE 8. In het schooljaar 2016/’17 kunnen scholen hiernaast nog kiezen voor de Dia-eindtoets, de CESAN-eindtoets en de AMN-eindtoets. (www.rijksoverheid.nl) De eindtoets speelt geen directe rol meer bij het advies voor het voortgezet onderwijs. De toets wordt afgenomen nadat de leerkracht de adviezen voor het voortgezet onderwijs heeft gegeven. In het schooljaar 2016/’17 worden de toetsen afgenomen tussen 15 april en 15 mei 2017. Als uit de toets een hoger advies (ten minste een halve schoolsoort) komt dan het advies van de leerkracht, dan moet dit laatste advies worden heroverwogen. De heroverweging kan leiden tot een aangepast schooladvies. Bij een lager advies mag het advies van de leerkracht niet worden aangepast. (www.rijksoverheid.nl) De cijfers in dit nieuwsbericht wijken iets af van de cijfers van DUO. Dat komt doordat voor een andere populatieafbakening is gekozen. DUO beschrijft de gegevens van alle leerlingen die een eindtoets deden, ongeacht het leerjaar, en met inbegrip van leerlingen die na 1 oktober van het schooljaar zijn ingestroomd. In dit nieuwsbericht is uitgegaan van de kinderen die op 1 oktober van het schooljaar stonden ingeschreven in groep 8 en later in dat schooljaar een advies kregen en een eindtoets deden.

13-04-2018 | 14:04

Diploma's wo master/doctoraal

Het aantal jongeren van 12 tot 25 jaar die een master of een doctoraal diploma in het wetenschappelijk onderwijs (wo) hebben gehaald. Als geslaagden voor een doctoraal worden geteld: degenen die geslaagd zijn voor een universitaire opleiding 'oude stijl'. Met ingang van het studiejaar 2002/'03 is in het hoger onderwijs het bachelor-masterstelsel ingevoerd. Het masterdiploma is daarna in de plaats gekomen van het doctoraaldiploma. Een masteropleiding duurt meestal 1 à 2 leerjaren. Om toegang te krijgen tot een wo-masteropleiding is een succesvolle afronding van een wo-bacheloropleiding vereist. Bij de telling van master en doctoraal geslaagden in het wo worden alle geslaagden in het betreffende opleidingsjaar geteld. In het wetenschappelijk onderwijs loopt het studiejaar van 1 september tot en met 31 augustus. Omdat in de landelijke jeugdmonitor alleen de jongeren tot 25 jaar worden geteld, kunnen de cijfers afwijken van de cijfers die door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) gepresenteerd worden. Het ministerie van OCW telt alle geslaagden namelijk mee. Gegevens hebben betrekking op schooljaren. Wanneer wordt gesproken over het jaar 2005, dan wordt daarmee het schooljaar 2005/'06 bedoeld. De gegevens over geslaagden beschrijven de situatie aan het einde van het schooljaar. Alle cijfers zijn afgerond op veelvouden van 10. Door afronding hoeven totalen niet overeen te stemmen met de som van de afzonderlijke gegevens. Gegevens zijn beschikbaar vanaf het schooljaar 2000/'01. Bron: CBS, Onderwijsstatistieken. Meer cijfers over dit onderwerp staan op Jeugdmonitor StatLine

13-04-2018 | 14:04

Diploma's voortgezet onderwijs

Het totaal aantal geslaagde jongeren van 12 tot 25 jaar in het voortgezet onderwijs. De aantallen voor het examen geslaagde jongeren zijn gebaseerd op het examenresultatenregister (ERR) van de inspectie van het onderwijs, verzameld door de Informatie Beheergroep (IB-Groep). Dit register bevat de examengegevens van meer dan 95 procent van de totale groep eindexamenkandidaten. Het aantal geslaagde jongeren in het voortgezet onderwijs betreft alle jongeren die in een bepaald schooljaar een diploma hebben gehaald in het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo), het hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) of het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo). In deze publicatie gaat om de voor de reguliere eindexamens geslaagde jongeren. Jongeren die zich hebben teruggetrokken en staatsexamenkandidaten zijn buiten beschouwing gelaten. Voor de schooljaren 2003/'04 t/m 2004/'05 zijn de vmbo-afdelingen van de agrarische opleidingscentra niet meegenomen. Hierdoor wijken de cijfers af van de cijfers die door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap worden gepresenteerd. Vanaf het schooljaar 2005/'06 zijn deze afdelingen wel meegeteld. Gegevens hebben betrekking op schooljaren. Wanneer wordt gesproken over het jaar 2005, dan wordt daarmee het schooljaar 2005/'06 bedoeld. De gegevens over geslaagden beschrijven de situatie aan het einde van het schooljaar. Alle cijfers zijn afgerond op veelvouden van 10. Door afronding hoeven totalen niet overeen te stemmen met de som van de afzonderlijke gegevens. Gegevens zijn beschikbaar vanaf het schooljaar 2003/'04. Bron: CBS, Onderwijsstatistieken. Meer cijfers over dit onderwerp staan op Jeugdmonitor StatLine

13-04-2018 | 14:04