Politiemonitor Bevolking
Doel
De politiemonitor bevolking is hoofdzakelijk ontwikkeld om een adequaat beeld te kunnen geven van de onveiligheidsproblematiek en vanwege het ontbreken van inzicht in de behoefte aan veiligheidszorg van de lokale bevolking.
Doelpopulatie
Personen van 15 jaar en ouder.
Statistische eenheid
Personen.
Aanvang onderzoek
In 1993 is de politiemonitor bevolking voor het eerst landelijk op grote schaal afgenomen.
Frequentie
Van 1993 tot en met 2003 werd de vragenlijst eens in de twee jaar afgenomen. Vanaf 2003 is dit jaarlijks.
Soort onderzoek
Voor het onderzoek wordt een steekproef getrokken. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van het telefoonboek van de KPN. Er vinden maximaal drie contactpogingen plaats waarbij gevraagd wordt naar de eerstjarige persoon. Deze persoon moet minimaal vijftien jaar zijn.
Waarnemingsmethode
In het onderzoek wordt gebruik gemaakt van CATI (Computer Assisted Telephone Interviewing). Het afnemen van de vragenlijst wordt gedaan door getrainde en ervaren interviewers, die vooraf zijn geïnstrueerd.
Berichtgevers
De personen van minimaal vijftien jaar die het eerst jarig zijn in een huishouding.
Steekproefomvang
Bij het trekken van de steekproef wordt rekening gehouden met de regio waarin respondenten wonen. Van tevoren is vastgesteld hoeveel netto interviews per gebied gehaald moeten worden. In 2005 bestaat de steekproef uit 52 560 respondenten.
Controle- en correctiemethoden
Om te voorkomen dat de steekproef afwijkt van de totale populatie wordt gecontroleerd voor leeftijd en geslacht. Indien de steekproef afwijkt, vindt een herweging plaats.
Weging
In dit onderzoek wordt in de eerste plaats de insluitkans bepaald; deze wordt berekend door het aantal gerealiseerde gesprekken te delen door de het aantal inwoners van 15 jaar en ouder in een geografisch gebied. Meestal geschiedt deze berekening op gemeenteniveau, waarbij dan gebruik wordt gemaakt van de populatiecijfers van het CBS. Wanneer er binnen gemeenten oversampled is, wordt de insluitkans bepaald op subgemeentelijk niveau, waarbij informatie over bevolkingsaantallen bij de betreffende gemeente is opgevraagd.
Vervolgens wordt gewogen met behulp van een zogenaamd post-stratificatie-model. Dit houdt in dat de steekproef achteraf door middel van weging in overeenstemming met de populatieverdeling op geslacht en leeftijd wordt gebracht. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een model met daarin leeftijd, geslacht en regionaal gebied.
Nauwkeurigheid
Om te achterhalen of er sprake was van een systematische non-respons is een zogenaamd non-respons onderzoek uitgevoerd. Conclusie was dat er geen aanleiding was om te veronderstellen dat er in het kader van de politiemonitor bevolking sprake is van een systematische non-respons. De verschillende leeftijdsgroepen zijn alle goed vertegenwoordigd in de steekproef en de motivaties om niet mee te doen aan het onderzoek hangen niet of nauwelijks samen met het specifieke onderwerp van de vragenlijst.
Volgtijdelijke vergelijkbaarheid
In 2005 vond de achtste meting van het landelijk onderzoek politiemonitor bevolking plaats. Op een paar veranderingen na is de gebruikte vragenlijst in de afgelopen jaren gelijk gebleven. De respons in 2005 is vergelijkbaar met de respons in 2001, 2003 en 2004 en aanzienlijk hoger dan bij de metingen van 1993 tot en met 1999. Dit wordt mede veroorzaakt door het feit dat vanaf 2001 de potentiële respondenten vooraf een introductiebrief ontvangen hebben.