De arbeidsdeelname van jongeren is na een aanzienlijke daling in het tweede kwartaal van 2020 weer gestegen. De stijging deed zich echter alleen voor bij jongeren die onderwijs volgen. In het derde kwartaal van 2020 hadden 1,3 miljoen jongeren betaald werk. Dat is 62,1 procent van alle 15- tot 25-jarigen. Dat is wel een stuk lager dan in hetzelfde kwartaal een jaar eerder. Toen ging het nog om 66,2 procent. Dit blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS.
Lees publicatie
In 2019 waren minder Nederlandse jongeren van 15 tot 25 jaar actief als vrijwilliger dan in de jaren daarvoor. Meisjes doen vaker vrijwilligerswerk in de verzorging, jongens vaker bij een sportvereniging. De belangrijkste reden voor jongeren om vrijwilligerswerk te doen is omdat ze dit leuk vinden.
Lees publicatie
Van de 181 duizend jongeren van 15 tot 27 jaar die zonder startkwalificatie het onderwijs hebben verlaten, hadden 70 duizend geen werk in 2019. Dat zijn er relatief veel vergeleken met de jongeren die wel een startkwalificatie hebben. Een veel voorkomende reden om niet te werken is een ziekte of beperking. Als ze werk hebben, is dat vaker op een lager beroepsniveau dan werkende leeftijdsgenoten met een startkwalificatie. Van de 625 duizend jongeren die geen onderwijs volgen, maar wel een startkwalificatie hebben, hebben 66 duizend geen werk.
Lees publicatieIn het eerste kwartaal van 2014 waren bijna 100 duizend jongeren van 15 tot 27 jaar die geen onderwijs meer volgen, werkloos. Drie op de tien van hen hadden drie maanden later werk van ten minste 12 uur per week. De afgelopen tien jaar is het aandeel niet-onderwijsvolgende werkloze jongeren dat op korte termijn werk had nog nooit zo laag geweest.
Lees publicatie
In 2013 werkte 74 procent van de niet-onderwijsvolgende 15- tot 27-jarigen twaalf uur of meer per week. In 2012 lag dit percentage nog op 79 procent. Deze werkende jongeren hadden vaker dan in 2012 een flexibele arbeidsrelatie.
Lees publicatie
Er waren in 2011 zo’n 2,5 miljoen jongeren van 15 tot 27 jaar. Bijna 4 procent van hen volgde geen onderwijs en had geen werk, maar ontving wel een uitkering. In de provincies Drenthe en Friesland hadden jongeren zonder studie of werk het vaakst een uitkering.
Lees publicatie