Arbeidsparticipatie jongeren in 2013 sterk gedaald
In 2013 werkte 74 procent van de niet-onderwijsvolgende 15- tot 27-jarigen twaalf uur of meer per week. In 2012 lag dit percentage nog op 79 procent. Deze werkende jongeren hadden vaker dan in 2012 een flexibele arbeidsrelatie.
Bij mannen afname groter
In 2013 hadden 412 duizend jonge mannen en 418 duizend jonge vrouwen betaald werk van ten minste 12 uur of meer per week. Dit komt neer op een netto arbeidsparticipatie van respectievelijk 76 en 73 procent. De afname van de netto arbeidsparticipatie in 2013 was voor jonge mannen groter dan voor jonge vrouwen. Ten opzichte van 2012 daalde hun arbeidsdeelname 6 procentpunten; bij jonge vrouwen 4 procentpunten.
Na jaren van stijging, daalt met een onderbreking in 2011, de netto arbeidsparticipatie van jongeren sinds 2008. Sinds dat jaar is de arbeidsmarkt verslechterd. In 2013 is de daling naar verhouding groot. Niet alleen zijn er in dat jaar meer niet-onderwijsvolgende jongeren, er is voor hen ook minder vaak werk dan in 2012. Het verschil in netto participatie tussen jonge mannen en jonge vrouwen is in de periode 2008-2013 teruggelopen van 7 procentpunten in 2008 naar 3 procentpunten in 2013.
Ontwikkeling netto arbeidsparticipatie onder niet-onderwijsvolgende jongeren (15 tot 27 jaar) naar geslacht
Werkloosheid stijgt
De verslechterde arbeidsmarkt zorgde voor een toename van de werkloosheid onder niet-onderwijsvolgende jongeren. In 2013 waren 88 duizend jongeren werkloos, wat neerkomt op een werkloosheidspercentage van 12 procent. In 2012 was 9 procent werkloos. Bij jonge mannen was de toename in de werkloosheid iets groter dan bij jonge vrouwen (4 versus 3 procentpunten).
Onder niet-onderwijsvolgende jongeren is het aandeel in de niet-beroepsbevolking gestegen van 13 procent in 2012 naar 15 procent in 2013. Deze groep jongeren wil niet werken of heeft niet gezocht naar werk van 12 uur of meer per week.
Toename flexibele arbeid vooral bij vrouwen
Van de werkende niet-onderwijsvolgende jongeren had 42 procent een flexibele arbeidsrelatie. Dit is beduidend hoger dan onder de totale werkzame beroepsbevolking (15 tot 65 jaar), waarvan 17 procent een flexibele arbeidsrelatie had. Het aandeel jonge flexwerkers was in 2013 groter dan in 2012. Deze toename komt vooral door de jonge vrouwen. In 2013 had van de werkende jonge vrouwen 45 procent een flexibele arbeidsrelatie, in 2012 was dit 41 procent. Bij werkende jonge mannen ging het om 38 procent in 2013 en 37 procent in 2012.
Flexibilisering van de arbeid onder jongeren is een fenomeen dat zich al jaren voltrekt. In 2003 had nog maar een kwart van de werkende jongeren een flexibele arbeidsrelatie.
Ontwikkeling flexibele arbeid niet-onderwijsvolgende jongeren (15 tot 27 jaar)