824 zoekresultaten

Sorteren op: Datum / Relevantie

Prognose

Wat behelst het onderzoek Doel De prognoses hebben tot doel de meest waarschijnlijke toekomstige ontwikkeling van de Nederlandse bevolking te beschrijven. Er worden drie langetermijnprognoses gemaakt: de Bevolkingsprognose, de Kernprognose en de Huishoudensprognose. In samenwerking met het Planbureau voor de leefomgeving (PBL) maakt CBS daarnaast een regionale prognose van het aantal inwoners en huishoudens per gemeente voor de middellange termijn.  De Bevolkingsprognose betreft de omvang en samenstelling van de Nederlandse bevolking tot 2060. De standcijfers (aantal inwoners naar leeftijd, geslacht en migratieachtergrond) hebben betrekking op 1 januari van het prognosejaar. De stroomcijfers (geboorte, sterfte, immigratie, emigratie) hebben betrekking op de ontwikkeling gedurende het prognosejaar. De Kernprognose betreft uitsluitend het inwonertal en de bevolkingsstromen (geboorte, sterfte, immigratie en emigratie) naar leeftijd en geslacht. De Huishoudensprognose beschrijft de ontwikkeling van het aantal huishoudens naar type (eenpersoonshuishouden, paar, eenoudergezin, etc.) en van het aantal inwoners naar huishoudenspositie (alleenstaande, inwonend kind, etc.). Zowel huishoudens als personen worden verder onderscheiden naar leeftijd en burgerlijke staat. Doelpopulatie De prognoses beschrijven de ‘de jure’ bevolking van Nederland. Dit zijn de personen die in de gemeentelijke bevolkingsregisters zijn opgenomen. Statistische eenheid Personen, huishoudens Aanvang onderzoek De eerste Bevolkingsprognose verscheen in 1950. Frequentie Driejaarlijkse Bevolkingsprognose Driejaarlijkse Huishoudensprognose Driejaarlijkse Regionale prognose Twee keer in de drie jaar Kernprognose Publicatiestrategie In december komt een nieuwe Bevolkingsprognose uit. Een jaar later wordt in december de Kernprognose gepubliceerd tegelijk met de Huishoudensprognose. Een half jaar later komt de Regionale prognose uit. In december van dat jaar volgt weer een Kernprognose.  De Kernprognose is een bijstelling van de Bevolkingsprognose, waarin de veronderstellingen voor de korte termijn zijn aangepast op basis van de waargenomen ontwikkelingen in het voorgaande jaar. Deze bijgestelde prognose betreft alleen het aantal inwoners naar leeftijd en geslacht. Hoe wordt het uitgevoerd Soort onderzoek Prognose Op basis van analyses van de demografische ontwikkelingen worden veronderstellingen opgesteld over de toekomstige trends rond geboorte, sterfte, migratie en overgangen tussen huishoudensposities (echtscheidingen, uit huis gaan, etc.). De gevolgen van de veronderstellingen worden doorgerekend in een prognosemodel. Waarnemingsmethode Niet van toepassing. Berichtgevers Niet van toepassing. Steekproefomvang Niet van toepassing. Controle- en correctiemethoden Prognosecijfers worden gecontroleerd op interne consistentie, op een plausibele ontwikkeling ten opzichte van de waarnemingen en op overeenstemming met de veronderstellingen. Weging Niet van toepassing. Wat is de kwaliteit van de uitkomsten Nauwkeurigheid Er worden 95%- en 67%-betrouwbaarheidsintervallen gepubliceerd die een indruk geven van de verwachte nauwkeurigheid van de prognose. Volgtijdelijke vergelijkbaarheid Gegevens binnen één prognose zijn volgtijdelijk vergelijkbaar in de zin dat ze op basis van dezelfde veronderstellingen berekend zijn. Gegevens over hetzelfde prognosejaar maar uit verschillende prognoses verschillen doordat de cijfers met verschillende veronderstellingen en op basis van verschillende beschikbare inputgegevens zijn berekend. Beschrijving kwaliteitsstrategie Jaarlijks worden de uitkomsten van de laatste prognose getoetst aan de nieuwe ontwikkelingen. Voor elke nieuwe prognose worden de veronderstellingen geëvalueerd en indien nodig bijgesteld. De veronderstellingen worden besproken in een klankbordgroep van onafhankelijke externe deskundigen (het demografieplatform).

18-04-2018 | 09:04

Veiligheidsmonitor (vanaf 2012)

Wat behelst het onderzoek? Doel Samenstellen van actuele en vergelijkbare gegevens ten behoeve van landelijke, regionale en lokale (semi-) overheden over de ontwikkeling van de sociale veiligheid in Nederland, waaronder de leefbaarheid van de woonbuurt, slachtofferschap van criminaliteit, onveiligheidsgevoelens en preventiegedrag in verband met criminaliteit, en het oordeel van de bevolking over de politie op het gebied van veiligheid. Doelpopulatie Personen van 15 jaar of ouder in particuliere huishoudens in Nederland. Statistische eenheid Personen; huishoudens; delicten; contacten. Aanvang onderzoek De VM is gestart in 2012, als voortzetting (na een grondige herziening van onderzoeksdesign en vragenlijst) van de Integrale veiligheidsmonitor  (IVM) uitgevoerd in de periode 2008-2011.  Opdrachtgevers voor het onderzoek zijn het CBS, het ministerie van Veiligheid en Justitie en regionale en lokale (overheids)instanties. Frequentie Jaarlijks. Publicatiestrategie Definitieve cijfers. Hoe wordt het uitgevoerd? Soort onderzoek Personensteekproef. Waarneming via enquête vindt plaats in de maanden augustus-november. Het onderzoek wordt deels uitgevoerd door het CBS en deels door een ander onderzoeksbureau. (in 2012 en 2013: I&O Research) Waarnemingsmethode Vragenlijst op internet en/of papier. Berichtgevers Steekproefpersonen van 15 jaar of ouder in particuliere huishoudens. Steekproefomvang De beoogde minimale vaste netto steekproefomvang bedraagt 65 duizend respondenten (waarvan ruim 27 duizend door het CBS en 38 duizend door een extern onderzoeksbureau). Daarnaast benadert hetzelfde externe onderzoeksbureau, in opdracht van lokale en regionale overheden, telkens per regio en per jaar wisselende aantallen steekproefpersonen. Het aantal ondervraagden en de respons zijn als volgt: 2012: 77.989 (38,4%), waarvan - Vast CBS 21,7 duizend (46,7%), vast extern 37,6 dzd (39,0%), variabel 18,7 dzd (31,0%) 2013: 145.277 (40,8%), waarvan - Vast CBS 27,4 duizend (41,1%), vast extern 38,1 dzd (39,5%), variabel 79,7 dzd (41,3%) Controle- en correctiemethoden De gegevens van een respondent worden gecontroleerd op interne consistentie. Bij de interviews via internet worden deze antwoorden direct gesignaleerd en waar mogelijk door de respondent gecorrigeerd. Papieren vragenlijsten worden geautomatiseerd ingelezen, waarbij onjuistheden en onvolledigheden zoveel mogelijk via speciale controle- en correctieprogramma’s worden aangepast. Door de wegingsmethode wordt gecorrigeerd voor onder- en oververtegenwoordiging van bepaalde groepen in de respons. Weging Hierbij wordt gewogen naar de overeenkomstige verdelingen in de totale bevolking  (15+) van onder meer (politie-) regionale indelingen, geslacht, leeftijd, herkomst, huishoudgrootte en stedelijkheidsgraad. In 2013 is het weegmodel uitgebreid met het gestandaardiseerd huishoudensinkomen. Wat is de kwaliteit van de uitkomsten? Nauwkeurigheid Het gebruik bij de weging van extra informatie uit het Sociaal Statistisch Bestand leidt bij inhoudelijke kenmerken die samenhangen met de gebruikte hulpvariabelen tot nauwkeuriger en consistentere schattingen. Bij minder dan 50 steekproefpersonen voor een bepaalde indelingscategorie worden in de StatLine-tabellen geen percentages gepresenteerd. De marges zijn dan te groot om nog van voldoende betrouwbare geschatte percentages te kunnen spreken. Volgtijdelijke vergelijkbaarheid De onderzoeksopzet voor de VM is in 2012 ingrijpend gewijzigd. Door wijzigingen in het onderzoeksdesign en aanpassingen in de vragenlijst zijn de uitkomsten van de VM niet zonder meer vergelijkbaar met die van eerdere slachtofferschaps- en veiligheidsenquêtes zoals de Integrale Veiligheidsmonitor (IVM; 2008-2011).

18-04-2018 | 09:04

Huishoudensstatistiek

Wat behelst het onderzoek Doel De Huishoudensstatistiek geeft informatie over het aantal particuliere huishoudens op 1 januari, onderscheiden naar samenstelling. Daarnaast geeft deze statistiek informatie over het aantal personen in particuliere en institutionele huishoudens op 1 januari. Doelpopulatie Alle particuliere huishoudens en personen in particuliere en institutionele huishoudens in Nederland. Statistische eenheid Huishoudens en personen. Aanvang onderzoek Vanaf 1995. Frequentie Jaarlijks, definitieve cijfers. Publicatiestrategie Eenmaal per jaar worden definitieve cijfers per 1 januari van het lopende jaar gepubliceerd. Hoe wordt het uitgevoerd Soort onderzoek Tot en met 2010 zijn de gegevens verkregen door integrale waarneming uit het gemeentelijke bevolkingsregister gecombineerd met imputatie met behulp van logistische regressiemodellen, gebaseerd op de Enquête Beroepsbevolking. Vanaf 2011 wordt er tevens gebruik gemaakt van gegevens over fiscale partnerschappen en toeslagpartnerschappen afkomstig van de Belastingdienst en bijstandsgegevens afkomstig van de gemeenten.  Vanaf 2014 is voor de afbakening van institutionele huishoudens onder meer gebruik gemaakt van gegevens van de website ZorgkaartNederland.nl in combinatie met gegevens uit de registratie van personen die een AWBZ-bijdrage voor Zorg met Verblijf betalen. Waarnemingsmethode De gegevens uit de gemeentelijke bevolkingsregisters worden elektronisch verstrekt door het ministerie van Binnenlandse Zaken. Ook de overige registergegevens worden elektronisch aangeleverd door de Belastingdienst en de gemeenten. Berichtgevers Het Ministerie van Binnenlandse Zaken, de Belastingdienst en de gemeenten. Steekproefomvang Niet van toepassing. Controle- en correctiemethoden De cijfers worden gecontroleerd op interne consistentie en volledigheid en op basis van cijfers van voorgaande jaren.  Huishoudens die niet rechtstreeks op basis van registergegevens konden worden afgeleid zijn geïmputeerd met behulp van logistische regressiemodellen, gebaseerd op informatie afkomstig uit de Enquête Beroepsbevolking. Weging Niet van toepassing. Wat is de kwaliteit van de uitkomsten Nauwkeurigheid Op adressen waar de huishoudenssamenstelling niet eenduidig is af te leiden op basis van registerwaarnemingen wordt de huishoudenssamenstelling geïmputeerd op basis van logistische regressiemodellen, gebaseerd op de Enquête Beroepsbevolking. Volgtijdelijke vergelijkbaarheid In 2012 heeft CBS voor het laatst bij gemeenten gevraagd op welke adressen institutionele huishoudens gevestigd zijn. Vanaf 2014 is de waarneming van institutionele huishoudens volledig op een nieuwe leest geschoeid. Van 2013 op 2014 is sprake van een trendbreuk bij het onderscheid tussen particuliere en institutionele huishoudens: Vanaf 2014 is de waarneming van de Statistiek Institutionele Huishoudens gebaseerd op administratieve bronnen. In 2013 uitgevoerd onderzoek heeft uitgewezen dat met deze alternatieve bronnen de Statistiek Institutionele Huishoudens op een efficiëntere wijze kan worden samengesteld, waarbij ook sprake is van een beter zicht op de kwaliteit. Het merendeel van de institutionele huishoudens bevindt zich in zorginstellingen. De adressen hiervan kunnen grotendeels teruggevonden worden met gegevens van de website ZorgkaartNederland.nl in combinatie met gegevens uit de registratie van personen die een AWBZ-bijdrage voor Zorg met Verblijf betalen. Adressen van institutionele huishoudens buiten zorginstellingen (zoals kloosters en gevangenissen) kunnen met behulp van een beperkt aantal andere bronnen teruggevonden worden.  Asielzoekers verdienen bijzondere vermelding. Met ingang van statistiekjaar 2014 worden ook personen die verblijven in een asielzoekerscentrum, voor zover ingeschreven in de gemeentelijke bevolkingsregisters , tot de institutionele bevolking gerekend. Ook de adressen van deze centra kunnen relatief eenvoudig worden bepaald.  Door de vernieuwde opzet werden in januari 2014 ruim 35 duizend personen meer tot de bevolking in institutionele huishoudens gerekend dan in januari 2013, een toename van ruim 16 procent. Het aantal personen in particuliere huishoudens daalde daardoor uiteraard met hetzelfde aantal. Dit betrof vooral eenpersoonshuishoudens. Hier staat tegenover dat nog steeds een zeker percentage personen in institutionele huishoudens gemist wordt. In de oude situatie werden de adressen van institutionele huishoudens door gemeenten opgeleverd. De wijze waarop zij deze verkregen verschilde per gemeente en gemeenten gaven ook aan hier niet altijd een volledig beeld van te hebben. De nieuwe aanpak is niet alleen kwalitatief beter, maar ook objectiever.  2013 was een tussenjaar. De bevolking in institutionele huishoudens is in 2013 gebaseerd op in eerdere jaren verzamelde adressen, en aangevuld met adressen die beschikbaar waren via ZorgkaartNederland.nl. Daarnaast zijn de adressen waar op 1 januari 2013 personen woonden die op 1 januari 2012 in een instelling verbleven als mogelijk institutioneel adres bestempeld. Vervolgens is door adresonderzoek bepaald welke adressen daadwerkelijk als institutioneel adres geclassificeerd konden worden. Niet alle deze adressen zijn onderzocht, waardoor met name potentieel institutionele adressen met weinig bewoners mogelijk gemist zijn. Een ten onrechte gemist adres heeft indirect gevolgen voor het aantal (eenpersoons)huishoudens. Bewoners op zo’n adres worden vaak als eenpersoonshuishoudens geclassificeerd.  Een aantal adressen met een groot aantal daar woonachtige personen is mogelijk ten onrechte als institutioneel huishouden bestempeld.  Vanaf 2011 is er voor de samenstelling van huishoudensgegevens gebruik gemaakt van een nieuwe productiemethode. In deze nieuwe methode worden voor het bepalen van de huishoudenssamenstelling naast de gegevens uit het bevolkingsregister ook andere registergegevens gebruikt ten behoeve van de afbakening van de samenwonende paren. De uitkomsten op basis van de nieuwe productiemethode sluiten goed aan op de voorgaande uitkomsten, maar er treden vanaf 2011 wel kleine verschuivingen op in het aantal huishoudens naar samenstelling. De grootste verandering betreft het aantal overige huishoudens en het aantal niet-gehuwde paren. In 2011 valt het aantal overige huishoudens 10 duizend lager uit dan in 2010. Het aantal niet-gehuwde paren valt navenant hoger uit.  Het aantal personen in institutionele huishoudens ligt op 1 januari 2011 bijna 11 duizend hoger dan op 1 januari 2010. Ongeveer de helft van deze stijging is veroorzaakt door verbeteringen in de methode van waarneming. Beschrijving kwaliteitsstrategie De cijfers worden gecontroleerd op interne consistentie en volledigheid en op basis van cijfers van voorgaande jaren.

18-04-2018 | 09:04