1 op de 10 mbo-bol-studenten ervaart discriminatie bij stage
1 op de 10 mbo’ers in de beroepsopleidende leerweg (bol) ervaart discriminatie bij het zoeken naar een stageplek of tijdens de stage zelf, het meest vanwege hun uiterlijk of huidskleur, herkomst of geloof. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van het Schoolverlatersonderzoek (SVO).
In het onderzoek is aan mbo-bol-gediplomeerden die in studiejaar 2022/’23 hun diploma behaalden, gevraagd of zij stagediscriminatie hebben ervaren en op grond waarvan. 3,4 procent zegt discriminatie te hebben ervaren vanwege hun uiterlijk of huidskleur, gevolgd door herkomst (2,7 procent) en geloof (2,6 procent). De minst genoemde redenen zijn handicap of chronische ziekte, seksuele oriëntatie en politieke voorkeur.
Stagediscriminatie het vaakst ervaren bij geen reactie op brief, e-mail of telefoontje
Gediplomeerden ervaren vooral discriminatie bij het zoeken naar een stageplek, wanneer er geen reactie komt op een brief, e-mail of telefoontje; 4,0 procent geeft dit aan. Daarnaast voelt 2,4 procent zich gediscrimineerd doordat ze tijdens hun stage ander werk moesten doen dan (van tevoren) was afgesproken, 1,9 procent doordat ze bepaalde taken niet mochten uitvoeren die andere stagiairs wel mochten, en eveneens 1,9 procent doordat ze na een gesprek werden afgewezen. Pesten of uitschelden door collega’s of stagebegeleiders komt het minst voor.
Ruim 4 op de 10 melden of bespreken ervaren stagediscriminatie niet
Van de gediplomeerden die stagediscriminatie hebben ervaren, zegt 42 procent dat ze er niet met anderen over hebben gesproken of het officieel hebben gemeld. De overige groep ondernam ten minste één van de volgende acties: 32 procent sprak er met familie en/of vrienden over, 30 procent met hun mentor of iemand anders op school en 17 procent met hun stagebegeleider. Een relatief kleine groep, 6 procent, deed een officiële melding bij de school, de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) of discriminatie.nl.
