Jeugdcriminaliteit daalt
Onder 12- tot 23-jarigen daalde het aandeel dat verdachte of dader was van een misdrijf tussen 2007 en 2015 harder dan onder volwassenen. Het aandeel minderjarigen dat zelf aangaf criminaliteit te hebben gepleegd daalde ook tussen 2010 en 2015, maar niet zo hard als het aandeel verdachten. Daarnaast zeiden in 2015 bijna 3 op de 10 jeugdigen dat ze in de voorafgaande 12 maanden wel eens een cyber- of gedigitaliseerd delict hadden gepleegd. Dit staat in de Monitor Jeugdcriminaliteit van WODC en CBS.
Aandeel jeugdige verdachten in zeven jaar gehalveerd
Van 2007 tot en met 2014 daalde het aantal aangehouden verdachten per 1 000 leeftijdgenoten onder 12- tot 18-jarigen met 64 procent, en onder 18- tot 23-jarigen met 45 procent. Onder volwassenen van 23 jaar en ouder nam het aandeel verdachten in deze periode af met 32 procent. Uit onderstaande grafiek, ook wel ‘age-crime curve’ genoemd, blijkt dat het aantal verdachten als aandeel van de bevolking stijgt van het twaalfde tot het twintigste levensjaar en daarna weer daalt.
Zelfgerapporteerde jeugdcriminaliteit daalt met 9 procent
Het aandeel zelfgerapporteerde daders onder de minderjarigen daalde van 2010 tot 2015 van 38 naar 35 procent. Deze 12- tot 18-jarigen gaven aan minstens één van 27 veelvoorkomende delicten te hebben gepleegd. Online delicten vallen daar niet onder. Tussen 2010 en 2014 nam het aantal door de politie geregistreerde verdachten af van 31 naar 19 per 1 000 minderjarigen en het aantal strafrechtelijke daders van 15 naar 8 per 1 000 minderjarigen. Het is niet duidelijk waarom de daling in zelfgerapporteerde criminaliteit minder sterk is dan die in de politie- en justitiestatistieken. Het is mogelijk dat de criminaliteit zoals gemeten met zelfrapportage minder sterk daalt dan de ernstiger vormen van criminaliteit die bij politie en OM bekend wordt. De zelfrapportage richt zich op veelvoorkomende en lichte vormen van criminaliteit waarvan een groot deel buiten het zicht van politie en justitie blijft. Ook kunnen nog andere factoren meespelen, zoals veranderingen in werk- of registratiewijze van de politie.
Drie op tien jeugdigen pleegden online delict
Drie op de tien jeugdigen gaven in 2015 aan dat ze in de voorafgaande 12 maanden wel eens een online delict hadden gepleegd. Ruim 20 procent van de 18- tot 23-jarigen pleegde cyberdelicten. Dit zijn delicten waarbij ICT het middel én doelwit is, zoals inloggen op een computer of netwerk zonder toestemming of het veranderen van wachtwoorden van iemand anders waardoor deze niet meer kan inloggen. Van de 12- tot 18-jarigen meldde meer dan een op de vijf zich schuldig te hebben gemaakt aan een gedigitaliseerd delict. Dit zijn delicten waarbij ICT het middel is, zoals je voordoen als iemand anders op internet, iemand online bedreigen of tegen iemands wil seksueel getinte foto's van die persoon rondsturen.