Een op de vijf vmbo’ers gaat naar het hbo
Van de 91 duizend vmbo’ers die in schooljaar 2010/’11 een diploma behaalden, volgde vijf jaar later een op de vijf een hbo-opleiding. Jongeren die van de gemengde of theoretische leerweg van het vmbo naar de havo zijn gegaan, gaan ruim twee keer zo vaak naar het hbo als de jongeren die van vmbo-g/t naar het mbo zijn gegaan. Ook leerlingen die uit een gezin komen met een hoog inkomen stromen vaker door naar het hbo dan leerlingen uit een huishouden met weinig inkomen. Dat meldt CBS op basis van het Jaarrapport 2016 Landelijke Jeugdmonitor.
Van de 91 duizend leerlingen die in 2010/’11 een vmbo-diploma behaalden, volgde de helft de gemengde of theoretische leerweg (vmbo-g/t), en de helft de basis- of kaderberoepsgerichte leerweg (vmbo-b/k). Leerlingen die een vmbo-diploma behalen, hebben nog geen startkwalificatie voor de arbeidsmarkt. Bijna alle leerlingen stromen dan ook door naar het mbo of de havo.
Merendeel vmbo’ers na diploma naar het mbo
Een vmbo’er die een hbo-opleiding wil volgen, moet eerst een havo-diploma of een mbo-diploma op niveau 4 halen. Bijna 90 procent van de vmbo-geslaagden stroomde na het vmbo door naar een vervolgopleiding in het mbo. Deze keuze is voor leerlingen die een diploma voor vmbo-b/k hebben behaald bijna vanzelfsprekend. Van de leerlingen met een diploma voor vmbo-g/t koos 16 procent voor de havo.
Van alle vmbo-geslaagden zat na vijf jaar 21 procent op het hbo. Leerlingen vmbo-g/t gaan duidelijk vaker naar het hbo dan leerlingen vmbo-b/k: 35 om 6 procent. Van de leerlingen die na vmbo-g/t naar de havo gingen, kwamen ruim zes op de tien uiteindelijk op het hbo terecht. Van de groep die naar het mbo ging, waren dit er drie op de tien. Een klein deel van de vmbo-g/t-leerlingen (2 procent) stroomde zelfs door naar het wetenschappelijk onderwijs.
De leerlingen vmbo-b/k die naar het hbo gingen, volgden bijna altijd de route via het mbo.
Vmbo’ers uit huishouden met hoger inkomen vaker naar het hbo
Leerlingen uit huishoudens met weinig of een hoog inkomen gaan vanuit het vmbo-g/t ongeveer even vaak naar de havo of het mbo. Ze verschillen echter wel in de uiteindelijke doorstroom naar het hbo. Van de leerlingen vmbo-g/t uit een huishouden met weinig inkomen zat na vijf jaar 32 procent op het hbo. Van deze leerlingen uit een huishouden in de hoogste inkomensgroep was dit 40 procent.