Een op de tien niet-onderwijsvolgende jongeren wil een baan
In Nederland is één op de tien niet-onderwijsvolgende jongeren niet aan het werk, maar wel bereid om te werken. Het merendeel van hen is ook actief op zoek naar werk en direct beschikbaar. Het aantal werkwillende, niet-onderwijsvolgende jongeren is vergeleken met het derde kwartaal van 2008 licht toegenomen.
Bijna 90 duizend niet-onderwijsvolgende jongeren zonder werk wel bereid om te werken
In het derde kwartaal van 2011 waren er in Nederland 800 duizend niet-onderwijsvolgende jongeren van 15 tot 27 jaar. Van deze jongeren hadden er 636 duizend (80 procent) werk. De overige 164 duizend hadden geen baan van 12 uur of meer per week. Van deze jongeren die geen werk hadden, waren bijna 90 duizend jongeren wel bereid om te werken. Dit is het zogeheten onbenut arbeidsaanbod en bestaat dus uit 11 procent van alle niet-onderwijsvolgende jongeren. Bijna 74 duizend jongeren boden zichzelf niet aan op de arbeidsmarkt (9 procent), omdat zij aangaven niet te willen of te kunnen werken.
Niet-onderwijsvolgende jongeren (15 tot 27 jaar), 3e kwartaal 2011
Onbenut arbeidsaanbod licht toegenomen
Het aantal jongeren dat niet werkt, maar wel wil werken is in vergelijking met het derde kwartaal van 2008 met 20 duizend toegenomen. Vooral in 2009 en 2010 was er een stijging. Tussen het derde kwartaal van 2010 en een jaar later is echter weer sprake van een lichte daling.
Dit wordt vooral bepaald door de ontwikkeling van het aantal werkloze jongeren. Zij vormen met een aandeel van 60 procent de grootste groep binnen het onbenut arbeidsaanbod van het 3e kwartaal van 2011. Daarnaast is 24 procent op korte termijn wel beschikbaar, maar heeft niet actief naar een baan gezocht. De overige 15 procent gaf aan dat ze wel bereid zijn om te werken maar dat ze niet op korte termijn beschikbaar zijn.
Onbenut arbeidsaanbod, niet-onderwijsvolgende jongeren 15 tot 27 jaar, 2008-2011, 3e kwartaal