Beleidsinformatie Jeugd
Wat behelst het onderzoek
Doel
Het samenstellen van landelijke en gemeentelijke statistische uitkomsten over de hulp en zorg die in het kader van de Jeugdwet is verleend. Dit betreft jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering.
Doelpopulatie
Personen aan wie gedurende (een deel van) de verslagperiode één of meerdere vormen van hulp of zorg is verleend in het kader van de Jeugdwet. In de regel zijn dit personen met een leeftijd tot 18 jaar, maar in bepaalde gevallen kunnen personen tot 23 jaar ook hulp of zorg ontvangen. In vrijwel alle gevallen zijn dit alleen personen die op enig moment in het verslagjaar ingeschreven zijn geweest in de Basisregistratie Personen (BRP).
Statistische eenheid
Personen in combinatie met de vorm van jeugdhulp, jeugdbescherming en/of jeugdreclassering die ze ontvangen.
Aanvang onderzoek
2015.
Frequentie
Halfjaarlijks met als uitzondering het eerste kwartaal van 2015.
Publicatiestrategie
De verslagperiode bestrijkt een half jaar. Cijfers over het meest recente halfjaar komen eerst als voorlopige cijfers in de diverse StatLine-tabellen. Gelijktijdig met de voorlopige cijfers over het 2e halfjaar van een kalenderjaar worden nader voorlopige cijfers over het 1e halfjaar van dat kalenderjaar gepubliceerd. Definitieve cijfers over zowel het 1e én 2e halfjaar van een kalenderjaar worden gepubliceerd, zodra de voorlopige cijfers over het daaropvolgende 1e halfjaar worden gepubliceerd.
Hoe wordt het onderzoek uitgevoerd
Soort onderzoek
In dit onderzoek worden de jeugdzorgtrajecten bijeengebracht uit bestanden die door alle aanbieders van jeugdhulp en de gecertificeerde instellingen aan het CBS worden geleverd. Gecertificeerde instellingen (GI) voeren jeugdbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering uit.
Jeugdhulpaanbieders leveren per jeugdhulptraject de volgende gegevens aan: BSN van de jongere, geboortedatum, geslacht, woonplaats volgens woonplaatsbeginsel Jeugd, hulpvorm, type verwijzer, datum aanvang traject, datum einde traject, reden van beëindiging traject, traject gestart met crisissituatie (ja/nee). GI’s leveren per maatregel de volgende gegevens aan: BSN van de jongere, geboortedatum, geslacht, woonplaats volgens woonplaatsbeginsel Jeugd, type maatregel, datum aanvang maatregel, datum einde maatregel, reden van beëindiging maatregel.
Meer informatie over de aangeleverde gegevens is te vinden in het Informatieprotocol Beleidsinformatie Jeugd Deze gegevens worden gecombineerd en aangevuld met registratiegegevens uit het Stelsel van Sociaal-statistische Bestanden van het CBS, gegevens uit de BRP en gegevens van de SVB (Sociale Verzekeringsbank) over PGB (Persoons Gebonden Budget).
Waarnemingsmethode
Bestanden met gegevens worden elektronisch aan het CBS geleverd.
Berichtgevers
Alle organisaties die jeugdhulp, jeugdbescherming en/of jeugdreclassering aanbieden.
Steekproefomvang
Er is geen sprake van een steekproef. Het doel is om alle hulp en zorg in het kader van de Jeugdwet volledig waar te nemen.
Controle- en correctiemethoden
Er wordt aangenomen dat de opgaven van alle berichtgevers volledig zijn. Voor eventuele dubbeltellingen wordt gecorrigeerd. Onvolledige gegevens binnen een jeugdzorgtraject worden ingeschat op basis van de verdeling in de bekende populatie of uit andere beschikbare bronnen.
Van jeugdhulptrajecten die worden aangeleverd zonder een ingevulde einddatum, wordt aangenomen dat deze gedurende het gehele kalenderjaar blijven doorlopen. Wanneer deze trajecten in het daarop volgende verslagjaar niet meer worden aangeleverd dan worden ze in dat verslagjaar ook niet meegeteld.
Jeugdbeschermings- en jeugdreclasseringstrajecten zonder ingevulde einddatum worden afgesloten op de laatste dag van de periode, áls het traject in de daaropvolgende periode in het geheel niet meer wordt aangeleverd door de GI.
Wat is de kwaliteit van de uitkomsten
Nauwkeurigheid
Het betreft een integrale waarneming van alle bij CBS bekende jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen. De nauwkeurigheid van de statistiek is afhankelijk van de volledigheid van de lijst met jeugdzorgaanbieders en van de nauwkeurigheid van de registraties bij de aanbieders van jeugdhulp en de gecertificeerde instellingen. Per verslagperiode levert ruim 90 procent van de jeugdzorgaanbieders gegevens aan, waaronder ook alle gecertificeerde instellingen. Gegevens van grote jeugdhulpaanbieders (meer dan 250 cliënten) zonder opgave worden ingeschat aan de hand van hun opgave over eerdere perioden indien beschikbaar. De kleinere jeugdhulpaanbieders zonder opgave ontbreken in de resultaten. De aldus ontstane onderschatting zal naar verwachting hooguit enkele procenten bedragen. Hierbij wordt uitgegaan van het aantal bij het CBS bekende jeugdhulpaanbieders. Nieuwe jeugdhulpaanbieders worden geacht zich bij het CBS aan te melden. Hierdoor is de gehanteerde lijst van jeugdhulpaanbieders mogelijk incompleet. De definitieve uitkomsten van het aantal jongeren en trajecten zijn doorgaans 1 à 2 procent hoger dan de voorlopige uitkomsten, bij de cijfers over een eerste halfjaar is het verschil vaak nog iets groter (om en nabij de 5 procent).
De absolute aantallen jongeren en trajecten in de StatLine-tabel zijn afgerond op vijftallen. Om het risico op onthulling van individuen te voorkomen zijn de waarden 0 tot en met 7 weergegeven als geheim.
Volgtijdelijke vergelijkbaarheid
Jeugdhulp
Met ingang van 2021 is er een forse toename van de berichtgeverspopulatie van jeugdhulpaanbieders. Het aantal jongeren met jeugdhulp in natura stijgt hierdoor met ruim 6 procent. Hierdoor zijn de uitkomsten over de jaren 2021 en later niet goed te vergelijken met de uitkomsten over de jaren 2015 t/m 2020. Daarnaast is er met ingang van 2020 een kleine verandering doorgevoerd in de berekenwijze van de definitieve cijfers. Dit leidt tot een zeer beperkte trendbreuk in het aantal jongeren en trajecten tussen de jaren tot en met 2019 en de jaren vanaf 2020. Zie hier voor een uitgebreide beschrijving van deze wijzigingen en de gevolgen.
In 2016 en 2017 is het aantal jeugdhulptrajecten zonder verblijf, en daarmee het aantal jongeren met jeugdhulp zonder verblijf, toegenomen ten opzichte van het voorgaande jaar. Deze toename is vrijwel geheel het gevolg van het feit dat meer jongeren jeugdhulp kregen die is uitgevoerd door het wijk- of buurtteam. Een deel van deze toename kan verklaard worden doordat steeds meer gemeenten, waaronder enkele grote, hierover voor het eerst gegevens hebben aangeleverd.
Daarnaast hebben veel gemeenten over 2016 en/of 2017 meer jeugdhulptrajecten van hun wijk- of buurtteam aangeleverd dan over het voorgaande jaar.
Vanwege de invoering van de Jeugdwet per 1 januari 2015 was het aantal inschrijvingen, voornamelijk vanwege administratieve redenen, op deze datum zeer groot. Dit geeft een vertekend beeld van de werkelijke instroom in 2015.De geestelijke gezondheidszorg aan jongeren (j-GGz) wordt veelal geregistreerd aan de hand van de diagnose- behandelcombinaties (DBC). In deze systematiek duren trajecten maximaal een jaar. Trajecten die langer dan een jaar lopen en dus de jaargrens passeren, zijn hierdoor op 31 december afgesloten en op 1 januari weer opnieuw geopend. In de jaren 2015 t/m 2017 mochten j-GGz aanbieders nog op de DBC-wijze declareren, waardoor hun administratie regelmatig ook nog op deze systematiek was ingericht. Door deze manier van registreren is het aantal inschrijvingen op 1 januari en uitschrijvingen op 31 december relatief zeer groot en geeft het een vertekend beeld van de werkelijke in- en uitstroom in deze jaren. Het feit dat 2017 het laatste jaar was waarin j-GGz met DBC's mocht worden vastgelegd, verklaard mogelijk de extra toename in 2017 van het aantal afgesloten trajecten. Het gaat hierbij voornamelijk om trajecten welke volgens plan worden afgesloten of wegens externe omstandigheden.
Jeugdbescherming en jeugdreclassering
Met ingang van 2020 is er een kleine verandering doorgevoerd in de berekenwijze van de definitieve cijfers. Dit leidt tot een zeer beperkte trendbreuk in het aantal jongeren en maatregelen tussen de jaren tot en met 2019 en de jaren vanaf 2020. Zie hier voor een uitgebreide beschrijving van de methodewijziging en de gevolgen.
Met ingang van 2016 is er een methodewijziging doorgevoerd bij het berekenen van de cijfers over het aantal jeugdbeschermings- en jeugdreclasseringstrajecten. Als gevolg van administratieve processen zaten er onregelmatigheden in de aangeleverde gegevens, die zijn opgeschoond. Zo is er scherper gekeken naar trajecten die zonder einddatum worden aangeleverd. Het CBS sluit deze trajecten alsnog af op de laatste dag van de periode, als het traject in de daaropvolgende periode in het geheel niet meer wordt aangeleverd door de GI. Ook overlappende trajecten van hetzelfde type bij dezelfde jeugdige worden samengenomen tot één traject, ongeacht of de trajecten door dezelfde of door verschillende GI's zijn aangeleverd Deze methodewijziging leidt tot een lager aantal jeugdbeschermings- en jeugdreclasseringstrajecten. Het gerapporteerde aantal unieke jongeren met jeugdbescherming en/of jeugdreclassering wordt niet beïnvloed door deze wijziging. Deze methodewijziging is niet toegepast op 2015.
De cijfers over het aantal tijdelijke voogdijtrajecten in de periode vóór 2020 zijn een onderschatting van de daadwerkelijke aantallen; van enkele gecertificeerde instellingen is bekend dat in de periode vóór 2020 de tijdelijke voogdijtrajecten in de gegevenslevering aan het CBS ten onrechte zijn geclassificeerd als reguliere voogdijtrajecten.
De cijfers over het aantal voorlopige ondertoezichtstellingen in de jaren 2015 t/m 2018 zijn een onderschatting van de daadwerkelijke aantallen; van één gecertificeerde instelling is bekend dat in die jaren de voorlopige ondertoezichtstellingen in de gegevenslevering aan het CBS ten onrechte zijn geclassificeerd als reguliere ondertoezichtstellingen.
Meer informatie over jeugdzorg voor en na de jeugdwet (2015) is te vinden in dit artikel.
Beschrijving kwaliteitsstrategie
Uitkomsten van statistisch onderzoek worden pas gepubliceerd nadat deze zijn beoordeeld op plausibiliteit, en eventueel na aanpassing, akkoord zijn bevonden. Om de plausibiliteit van de uitkomsten vast te stellen zijn deze waar mogelijk geconfronteerd met uitkomsten uit andere bronnen.